EEN VAN DE KREKEN IN HET PLANGEBIED
Uitleg in 11 pagina’s; [01] [02] [03] [04] [05] [06] [07] [08] [09] [10] [11] © [⊲⊲] [11] [⊳⊳]
Het streven voor dit deel van het plangebied richt zich op bloemrijke weiden en gevarieerde oevers. Het beheer van dit deelgebied spitst zich toe op: 1 keer per jaar maaien en het het maaisel weghalen . De plantensoorten in deze weiden zijn: Grassen, boterbloemen, koekkoeksbloemen, zuring en fluitekruid. De voorkomende soorten in de oevers zijn: De lisdodde, zwanebloemen, de gele lis, witte waterlelies, de gele plomp, het wilgenroosje, de kattenstaart en de grote wederik. De doelsoorten, voor wat betreft de dieren, zijn: Vlinders, broedvogels, de blauwborst, de kiekdief, rietzangers en fazanten. In de oevers van het meer, zijn de doelsoorten: De karakiet en de roerdomp.